Vechten voor een volkswijk: De stad is voor iedereen … Als er een donkere wolk boven je wijk hangt

Z! De Amsterdamse Straatkrant, Karin Stroo

Dat de woningen in de Amsterdamse Van der Pekbuurt uiteindelijk niet gesloopt maar gerenoveerd worden, is mede te danken aan de vastberadenheid van de huurdersvereniging. ‘Ik woon in een heel slecht huis maar in een gave buurt.’

Een uur geleden heeft hij via de mail een andere woning aangeboden gekregen, een paar tuindorpen verderop. Bijzonder, hoe de inhoud van zo’n bericht je leven ineens bepaalt voor, pak ’m beet, de komende vijf of tien jaar. Kunstenaar en voorzitter van de huurdersvereniging Bart Stuart (1972) woont al ruim twintig jaar in de Van der Pekbuurt. Tweeëndertig vierkante meter, enkelsteens buitenmuren, energielabel G, geen binnendeuren. Er is zo’n veertig jaar lang niets aan deze woningen gedaan. Nu worden alle huizen in de buurt gerenoveerd, eindelijk. ‘Als spijtoptant kan ik altijd nog terugkeren’, zegt hij, alsof dat de beslissing om de nieuwe woning te accepteren toch makkelijker maakt.

Geen bontjassen

Het is 2001 als Bart besluit om vanuit Amsterdam Oud-Zuid naar Amsterdam-Noord te verhuizen. ‘Ik wilde ergens wonen waar geen bontjassen en Albert Heijns waren. Ik wilde een búúrt, met buurtwinkels.’ In de advertentie staat: ‘woning moet worden opgeknapt’ en ‘niet geïsoleerd’. Met andere woorden: het betreft een sloopwoning. Bart ziet het wel zitten, die tweeëndertig vierkante meter in de Muurbloemstraat.

Nu, ruim twintig jaar later, zit hij op de bank, zijn in pantoffels gestoken voeten schuift hij regelmatig heen en weer over het losse vloerkleed. Hij is van de buurt gaan houden. Nee, hij had geen plan zegt hij. ‘Ik wilde iets meekrijgen van een volkswijk. Er was armoede hier en weinig hoop. Dat voelde best zwaar. Heroïnehandel op straat en heel veel junks. Die zie je bijna nergens meer, dat is een jaar of tien geleden wel teruggedrongen.’

 

Pioniersproject

De Van der Pekbuurt is een van de eerste tuindorpen van Amsterdam. De woningen zijn gebouwd om de arbeiders van de scheepsbouw en industrie in Noord dicht bij hun werk te kunnen huisvesten. In totaal worden er zo’n 1476 woningen gebouwd en telt de buurt bijna 5000 inwoners. ‘Dit is een pioniersproject van de sociale woningbouw, dat woord bestond toen nog niet’, zegt Bart. Sociale interactie is het uitgangspunt geweest bij het ontwerpen van de straten en de woningen. Het is de bedoeling dat contact tussen bewoners ontstaat. Zo heeft Nel – die verderop in het stuk aan het woord komt – het ook ervaren: ‘Iedereen liep bij elkaar naar binnen. Het was heel gezellig hier.’

Voor Bart is Amsterdam van jongs af aan altijd de stad geweest voor iedereen, ongeacht opleiding of werk, waar je gewoon naast en met elkaar kunt leven. ‘Met een goede verstandhouding, zonder dat je vrienden hoeft te zijn.  Volgens mij heette dat Ongedeelde stad, een beleidsterm die tot een jaar of vijf geleden gebruikt werd. Dat is toen langzaam losgelaten door de verkoop van al die sociale woningen. Er zijn meer dan 30.000 sociale woningen verkocht in de afgelopen tien jaar. Dat is zóveel!’

Hij woelt met beide handen door zijn haar, schudt zijn hoofd en zegt: ‘Die gemêleerdheid van de stad verdwijnt, omdat we alles zijn gaan zien als een markt. En die markt heeft geen moraliteit, geen visie. Dat gaat gewoon over de vierkante meter prijs op een steenworp afstand van de Dam. Inmiddels zijn de vierkante meter prijzen hier net zo hoog als in de Jordaan. Een bovenwoning kost hier zes of zeven ton, serieus.’

Woningcorporatie Ymere heeft nagenoeg alle woningen in de Van der Pekbuurt in bezit. In 2015 zijn in het zuidelijk deel van de buurt een aantal woningen opgeknapt en verkocht voor de hoofdprijs. Van dat geld zouden ze sociale woningen bouwen maar dat gebeurt niet. ‘Waarom zeggen ze dat dan?’ vraagt Bart zich hardop af. ‘Wie zijn die mensen die in zo’n bestuur zitten? Waarom zijn dat geen huurders? Die kunnen namelijk veel beter over hun woningen beslissen. Als huurder ga je nooit een huis verkopen want dan ben je geen huurder meer.’

 

Honderd Kanaries

Anneke (1974) is de bovenbuurvrouw van Bart. Energielabel G, afgebladderde verf, afgesleten trap, schimmel in de keukenkastjes, al jarenlang. Met haar twee chihuahua’s, ‘gekregen van een junk via mijn schoonzus’, een kaketoe en twee kanaries woont Anneke al vijfentwintig jaar in dit huis. Eerder had ze hier honderd kanaries, van een zwager gekregen die niet meer voor de beestjes kon zorgen. Op de muur kun je de afdrukken van de volière nog zien. ‘Als het raam openstond kon de hele buurt ze horen zingen’, zegt ze.

Annekes bovenwoning wordt volgend jaar eindelijk gerenoveerd en nu is ze samen met Ymere op zoek naar een vervangende woonruimte. Ze glundert, vorige week is ze gaan kijken naar een woning in de Wingerdstraat, een woninkje op de begane grond met een tuin. Daar zou ze zó graag gaan wonen. Een bovenwoning wil ze niet meer, hoe vaak ze wel niet van de trap is gevallen, deze week nog, toen ze liep te sjouwen met tassen lp’s van haar overleden man, omdat ze toch een beetje aan het opruimen en uitzoeken is geraakt. ‘Ik maakte me toch een smakkerd. Nee, ik heb niks gebroken, alleen pijn aan mijn voeten en aan mijn rug.’ Als ze die woning krijgt – ze hoopt het zo, maar het is even afwachten – dan hoeft ze gelukkig niet weg uit deze buurt. ‘Ik zit ook met die twee.’ Ze wijst op de hondjes op de roze bank. ‘Die kunnen niet met de bus want ze zijn oud. Ik wandel vaak met Laura, een buurvrouw, en de hondjes. Zij is ook een woning gaan bezichtigen, ik denk dat ze probeert om bij mij in de buurt te blijven wonen. Dat zou het mooiste zijn.’

 

Geen eenvoudige wijk

In 2008, nog voor de financiële crisis, besluit Ymere dat de woningen in de Van der Pekbuurt gesloopt moeten worden. De huurdersvereniging, waar Bart inmiddels voorzitter van is, is faliekant tegen de sloopplannen. Hij gaat praten met hoogleraren en politici die met volkshuisvesting bezig zijn. Van de TU Delft tot de Stopera.

‘Ik woon in een heel slecht huis, zei ik dan, maar het is een gave buurt. Hoe gaan we het regelen, hoe gaan we het er beter maken? Het is geen eenvoudige wijk, want de problemen zitten hier diep: laaggeletterdheid, mensen die de taal niet spreken, grote gezinnen, schulden. Maar de stad is voor iedereen en we moeten plannen maken vóór en mét de bewoners. Dat ging ik vertellen bij politici.’

In de jaren die volgen blijft de huurdersvereniging zich vastberaden verzetten tegen de sloop.

Bart gebaart met zijn armen: ‘We maakten buurtvisies, posters, boekjes over hoe bijzonder het tuindorp is. We richtten ons juist ook tot de bewoners. Wie woont hier en wat kunnen we elkaar vertellen?’

In 2013 komt het bericht dat de huizen in de Van der Pekbuurt van de sloopkogel gered zijn. Bart: ‘Het sociaal-maatschappelijke verhaal landde niet goed in de politiek. Wel het erfgoedverhaal, dat het een beschermd stadsgezicht is geworden. Dat vond ik ook wel ontluisterend, als ik eerlijk ben.’

Dit jaar is er met de renovatie begonnen van 1100 woningen in het noordelijk deel van de Van der Pekbuurt. Een operatie die tien jaar gaat duren. Al met al heeft het zesendertig jaar geduurd voor er iets aan de woningen gedaan werd.

 

Ratten in huis

‘Als er een donkere wolk boven je wijk hangt, dan…’ Bart zoekt naar de juiste woorden. ‘Mensen die dakloos zijn zitten in een kwetsbare positie, en dat vinden we “normaal”, hoe idioot dat ook is.

Het rare in onze maatschappij is dat je allemaal posities hebt, en híér wonen, ik ga dat niet vergelijken met dakloosheid, maar het is één stapje voor je dakloos bent, want niks is zeker. Het is wel je huis, maar je hebt er niks over te zeggen. Als je de huisbaas belt komt hij het niet maken. Sommige mensen hebben last van ratten in huis maar niemand doet iets. Nel heeft een put vol water achter de voordeur. Het is 2023, het houdt hier nooit op. Als je hier woont verdien je niet dat het er allemaal maar bij hoort: wel een betaalbare woning hebben maar zoveel shit erbij. Ik maak me om mezelf geen zorgen, ik red me wel. Maar de mensen om me heen die niet geletterd zijn, geen internet hebben, die niet willen vergaderen, daar wordt gewoon over beslist. Mijn buurvrouw zit al heel lang in de schuldhulpsanering. Die kan niet zonder een sociale huurwoning. Hoe moet zij het redden met al die uitdagingen in haar leven? En dan ook nog verhuizen…

Voor mij hoort zo’n volkswijk óók bij Amsterdam. We zijn gaan geloven dat de stad een eindeloze zone van comfort is met overal cappuccino en komboecha en witte picknicktafels. Maar de wereld is niet alleen gebouwd op groei.’

 

Tweedeling

Kom, hij zal de scheiding tussen arm en rijk eens laten zien. De pantoffels worden vervangen door schoenen en even later staat hij buiten. Hij steekt de Van der Pekstraat over, waar vandaag geen markt is, een markt die volgens Bart overigens van groot belang is in de wijk, omdat je er voor een paar euro groente en fruit kunt kopen.

Hij stopt in de Jasmijnstraat. ‘Kijk, rechts zijn koopwoningen, verkocht voor de hoofdprijs in 2015. Iedereen moest eruit, daar zijn veel conflicten over geweest. Links staat het – nog niet opgeknapte – sociale deel.’

Aan het begin van diezelfde straat bevindt zich een nieuw vierkant gebouw met ‘Kindergarden’ op de gevel. Op de website van Kindergarden staat als enige locatieaanduiding: ‘Je vindt ons vlak bij de nieuwe woonwijk Overhoeks.’ De imposante flats van Overhoeks torenen boven alles uit, het water scheidt de nieuwe wijk van de Van der Pekbuurt.

‘Ik ben allergisch voor het in Noord heersende sentiment dat nieuwe bewoners nooit deugen. Als mens heb je elkaar altijd wat te vertellen, denk ik. Maar de tweedeling die hier wordt georganiseerd, draagt daar niet aan bij. In Overhoeks zijn de zebrapaden van marmer, dat is echt zo, en hier is het een puinhoop.’

 

Pleuriszooi

Op weg terug naar huis loopt Bart even bij Nel (1948) langs. Nel woont al vijfenzeventig jaar in de Van der Pekbuurt, in dezelfde straat, in hetzelfde huis. Achter het raam in de hal hangt een postertje met de tekst Hier wordt gewoond!

Geen sloop Tuindorp Van der Pek. Nel zit graag aan tafel bij het raam. Aan de buitenmuur is een stevige spion bevestigd, zo kan Nel naar twee kanten kijken. Op de vensterbank ligt een flinke pluchen herdershond. Nel moppert een beetje, in de eerste minuten. Vroeger was alles beter, ‘je had je deur open, en liep bij elkaar naar binnen’, en nu is ‘het een pleuriszooi geworden’. Om even later monter te verklaren dat ze ‘natúúrlijk wil terugkomen in dit huis’ na de renovatie. De buren van de overkant houden haar in de gaten, als ze haar gordijnen te lang dicht heeft bijvoorbeeld. En een buurvrouw verderop heeft de sleutel van haar huis, mocht er iets zijn. Wat dat betreft is er niet zoveel veranderd in vergelijking met vroeger. Het blok waar Nel woont is pas over twee jaar aan de beurt voor renovatie. Ze is al wel aan het opruimen geslagen, ze heeft onlangs vierentwintig broeken weggegeven.

Nel heeft jarenlang bij de PTT gewerkt, het liefst in de nachtdienst, zware postzakken van de kar omkieperen op de band. Haar man werkte in de scheepsbouw, eerst bij de ADM, later bij de NDSM. In 2008 is hij overleden. ‘Ik blijf hem altijd missen’, zegt Nel. ‘Ik kan soms zomaar een jankbui hebben.’ Ze wrijft met haar vlakke hand over het beige tafelkleed en tuurt even naar buiten.

Het huis heeft dubbelglas uit de jaren tachtig. ‘Maar als de wind hierop staat wapperen de gordijnen en als je boven m’n verf ziet, die is helemaal afgebladderd.’ Sinds 1986 is er geen onderhoud meer geweest. En dan het grondwater in de put bij haar voordeur.

‘Je hebt hier toch ook je eigen cv gemaakt?’ vraagt Bart. Ja, zegt Nel, dit is al haar derde ketel. Bart: ‘Dat is bijzonder hè, dat je als huurder zelf dat soort dingen doet omdat je gewend bent dat de verhuurder het niet voor je doet.’

 

Blijven pompen

Een delegatie van woningbouwcorporatie Ymere loopt door de straat. Ze zwaaien.

‘Vraag ze even binnen’, oppert Bart. Nel loopt naar de voordeur en even later staan de drie dames midden in de woonkamer.

‘Waren jullie maandag ook op de bijeenkomst?’ vraagt Nel

Nee, dat waren collega’s.

‘Het gaat over het wegpompen van het grondwater’, zegt Bart.

De dames, in koor: ‘Oooh, staat dat hoog?’

‘Elke twee, drie maanden moet het leeggepompt worden’, zegt Nel.

Anja: ‘Daar heb ik wel over gehoord in ons overleg, op donderdag zitten we altijd even bij elkaar, daar hoorde ik iets over water.’

Nel, onverstoorbaar: ‘Is dat alleen bij mij? Alles hebben ze hier al eens opengegooid om te vinden waar het vandaan kwam. De tuin, onder de kast, de wc, alles. Nou, het water sijpelt eruit. Ze kennen blijven pompen.’

Anja: ‘Wat is u toegezegd dan?’

Nel: ‘Dat ik weer moest bellen als het vol zou lopen.’

Bart vertelt dat het al jarenlang een probleem is.

De dames: ‘Al jaren hetzelfde probleem? Wat hebben ze gezegd dat de oorzaak is dan?’

Nel, met luidere stem: ‘Die kennen ze niet vinden!’

Marieke: ‘Die kunnen ze niet vinden?’

Michelle: ‘Daar moeten ze onderzoek naar doen.’

Nel: ‘Daar zijn ze máánden mee bezig geweest.’

Michelle: ‘Als we straks beginnen met de renovatie kunnen ze veel meer doen natuurlijk. De tuin openhalen bijvoorbeeld.’

Nel: ‘Dat is al eens gedaan, dan zie je het water eruit sijpelen. Ik heb zelfs, en dat is veertig jaar geleden, bezwaar gemaakt tegen de huurverhoging. Ook voor dit geintje. Die brief heb ik nog liggen boven.’

Michelle: ‘Ik hoop dat we de oorzaak kunnen vinden.’

Nel, nog steeds onverstoorbaar: ‘Dat denk ik niet, er zijn hier al twintig mensen geweest. Ik doe zelf dat luik niet open hoor, daar liggen dooie muizen. Mijn watermeter staat ook altijd onder water.’

Marieke: ‘Die standen kunt u ook niet doorgeven dan…’

Anja: ‘Met een duikbril.’

Ze beginnen over iets anders, hoe vond Nel de informatieavond vorige week? Waarvoor huurders van een aantal blokken en de huurdersvereniging werden uitgenodigd en waar verteld werd dat de renovatie gaat starten en hoe Ymere dat aan gaat pakken. Dat was een duidelijke avond, vindt Nel. Wat er achterin gezegd werd kon ze niet allemaal verstaan maar ze had dan ook haar gehoorapparaat vergeten.

Ze heeft wel gehoord dat de huur na de renovatie niet omhoog zal gaan en dat was goed nieuws, nu komt ze zéker terug. De Ymere-dames moeten weer verder, tot in juli bij de volgende bijeenkomst en prettig weekend alvast!

 

Bezwaar maken

Nel zoekt tussen de papieren op het dressoir de huurverhogingsbrief die ze onlangs van Ymere kreeg. Ze leest voor: ‘“De regering heeft bepaald dat wij een huurverhoging mogen rekenen van 3,1% als het gezamenlijk inkomen van uw huishouden lager is dan 48.836 euro.” Nou! Dat heb ik toch nooit van mijn leven met m’n AOW’tje?!’

Bart: ‘Dat je huurverhoging krijgt met zo’n huis, waar zoveel mee aan de hand is. Kunnen we dat niet eens doen, Nel, bezwaar maken tegen de huurverhoging omdat je natte voeten hebt?’ Nel knikt, ze vindt het een goed idee, het bezwaar van veertig jaar geleden zal ze ook opzoeken. Maar nu wil ze zich op haar gemak even omkleden, ze gaat straks met vrienden wat eten.

 

Tekst Karin Stroo

Z! De Amsterdamse Straatkrant nr. 7 – za 6 mei – vr 26 mei 2023 – jg. 29